whiplash letsel en noodzaak expertise
Bij het vaststellen van letselschade doen verzekeraars – uiteindelijk – vrijwel standaardmatig moeilijk over het bestaan van “whiplashachtige klachten” en over het causaal verband.
Whiplash letsel en “onafhankelijk neurologisch onderzoek”
Bij whiplash letsel dat blijvend is, ontstaat altijd discussie over de aard en omvang van whiplash letsel. Verzekeraars erkennen whiplash simpelweg niet als “blijvend letsel”.
Als er over blijvende whiplashklachten discussie ontstaat, zal óf de aansprakelijke verzekeraar óf het slachtoffer een onafhankelijk neurologisch onderzoek (medische expertise) eisen.
Neurologen erkennen whiplash letsel niet
De NVN (Nederlandse Vereniging van Neurologen) heeft eigenhandig (dus neurologen “onder elkaar”) een richtlijn over whiplash letsel opgesteld.
In die richtlijn staat dat wanneer een neuroloog tijdens een onafhankelijk onderzoek geen duidelijk “objectiveerbare” neurologische afwijkingen constateert, er ook geen functieverlies mag worden toegekend.
Met andere woorden: als u whiplash letsel heeft, dan wordt er door een neuroloog op basis van deze richtlijn nooit functieverlies toegekend. Evenmin invaliditeit en er worden ook geen beperkingen voor werk, dagelijks leven, huishouden of in en rond het huis vastgesteld.
Is expertise dan wel zinvol …?
De partij die zo’n expertise liever niet wil, zal altijd zeggen dat de huidige richtlijn voor neurologen reden is om het nut van zo’n onderzoek (expertise) in twijfel te trekken.
De Rechtbank Rotterdam wijst die twijfel op 11 april 2016 van de hand en zegt dat een neurologische expertise ‘een logische en relevante stap in de (verdere) schadeafwikkeling’ is.
Neurologische expertise ALTIJD zinvol
De uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 11 april 2016:
“Het is juist dat – indien inderdaad geen medisch substraat wordt gevonden – de neuroloog op basis van de huidige richtlijn van de Nederlandse Vereniging voor Neurologie geen percentage blijvende invaliditeit kan noemen. Op dat punt zal een neurologische expertise partijen dan niet direct verder helpen.
Daar staat tegenover dat een medisch (neurologisch) onderzoek het volgende zal opleveren:
- uitsluitsel bieden of er inderdaad sprake is van niet-objectiveerbare nekklachten,
- indien geen sprake is van objectiveerbare klachten: een oordeel over de vraag of de klachten van het letselschade slachtoffer aanwezig, reëel, niet ingebeeld, niet voorgewend, en niet overdreven zijn (de criteria die de rechter vanuit “juridisch oogpunt” hanteert),
- een vergelijking van de nekklachten vóór en na het ongeval en de mate en duur van verergering hiervan na het ongeval,
- een oordeel over de vraag in hoeverre sprake is (geweest) van beperkingen als gevolg van de bij het letselschadeslachtoffer vastgestelde klachten én
- een oordeel over de vraag in hoeverre de klachten het gevolg zijn van het ongeval (en niet ergens anders van).
Gelet op het voorgaande is een neurologische expertise – ondanks dat hierbij mogelijk geen percentage blijvende invaliditeit vastgesteld kan worden – een logische en relevante stap in de schadeafwikkeling. Het onderzoek zal meer duidelijkheid bieden over het bestaan van medische causaliteit en, als deze – ook na eventueel nader onderzoek – niet aangenomen kan worden, aanknopingspunten voor de beoordeling van de juridische causaliteit. Voorts zal het onderzoek meer inzicht geven in de situatie vóór en na het ongeval en de rol van externe factoren.
(ECLI:NL:RBROT:2016:2803: lees hier de hele uitspraak)